Briefjesverhaal
Keurige brief, net handschrift en een stapel
boodschappenbriefjes gebundeld met een paperclip.
Dan weet je meteen: daar zit een verhaal achter. Gelukkig staat
er ook een mailadres bij. Wat volgt is een prettige mailwisseling en beetje bij
beetje leer ik de collega-briefjesverzamelaar kennen. Wat vindt ze leuk aan
boodschappenbriefjes? Waar vindt ze de briefjes? Waarom besloot ze die mee te
nemen en te bewaren? Maakt ze zelf ook boodschappenbriefjes? Wat valt haar op
aan boodschappenbriefjes van anderen en blijft ze briefjes verzamelen?
Lees het verhaal van Volkskrant-lezeres Lia van Ipenburg-Couprie:
Verbindingen en
verhoudingen
“Door de rubriek in Volkskrant magazine hebben
boodschappenbriefjes mijn aandacht. Ik vind in de eerste plaats het handschrift
interessant. Ik kijk naar verbindingen, verhoudingen, vormen en grootte. Bij
groot geschreven briefjes bedenk ik dat de schrijver misschien een leesbril
nodig heeft. Of misschien schrijft hij/zij niet vanuit de vingers maar vanuit
de pols en onderarm. Zijn er verbindingen? Zo ja, zijn die verbindingen tijdens
het schrijven gemaakt of zijn zij gelast? Hoe verhouden de hoofdletters zich ten
opzichte van de kleine letters? En zijn de letters even groot? Zijn de stokken
van b, k, l hoger dan die van d en t? En hoe zijn de vormen van de letters?
Komen ze overeen met de vormen zoals je die als kind op school leerde? Soms
probeer ik ook te bekijken of het briefje door een linkshandige of een
rechtshandige is geschreven.”
Grote en kleine
motoriek
“Ik heb een achtergrond in het onderwijs. Ik ben in 1967
begonnen als juf in het regulier onderwijs. Later maakt ik de overstap naar een
school voor kinderen met leer- en opvoedingsproblemen. Op deze laatste school
stond motorische ontwikkeling bovenaan. In de praktijk waren we (de
leerkrachten en de leerlingen) ieder dagdeel bezig met gerichte oefeningen voor
de grote en kleine motoriek. Ondertussen volgde ik opleidingen voor remedial
teacher en andere specialisaties. Daar kreeg ik de theoretische kennis van alle
schoolvakken en dus ook van schrijven. Van lieverlee groeide mijn kennis van
het proces en het product van het schrijven. Schrijvende handen en het
geschrevene wekken hierdoor meteen mijn belangstelling en het Groot Nederlands
Dictee is voor mij dus ook een aandachtstrekker. Ik heb geen betaalde baan
meer, maar onderwijs blijft me activeren.”
Student of feestje?
“Ook de inhoud van de briefjes wekt mijn nieuwsgierigheid.
Hoeveel verse spullen staan er? Wanneer er vooral chips, cola en bier op staan,
zou dit een briefje van een student kunnen zijn. Of geeft iemand een feestje?
Welke maaltijd kan e boodschapper van de ingrediënten maken? En de fouten in de
spelling vallen ook meteen op en zijn het overdenken waard.”
Verkreukeld, nat en
gescheurd
“Ik vind de briefjes in en om het flatgebouw, in het park,
op weg naar de winkels, in het winkelwagentje. Soms zijn ze droog en recht.
Maar meestal zijn ze verkreukeld, nat en enigszins gescheurd. De inkt van een
pen is dan doorgelopen en het geheel is vlekkerig geworden. Toen ik de rubriek zag
besloot ik om ze te sparen en op te sturen. Ik dacht: 'Dan heeft Tefke veel
vergelijkingsmateriaal.'. Ik had ze kunnen scannen maat koos voor opsturen om de
belevenis van het papier door te geven.”
Weg vinden in
kookboek en supermarkt
“Zelf maak ik altijd boodschappenbriefjes. Ik doe nog maar drie
jaar boodschappen. Mijn man deed dat altijd. Nu is hij overleden en doe ik de
inkoop. Omdat ik ook nooit gekookt had, moest ik mijn weg in het kookboek en de
supermarkt vinden. Een briefje is dan handig. Ik schrijf ze met potlood en
probeer de lijst zo te maken dat de route in de supermarkt ermee
correspondeert. Ik maak ook to-do-lijstjes. Vooral tijdens drukke weken komen
die goed van pas. Wanneer mijn man naar de dokter ging, maakte hij ook altijd
een lijstje. Daarop stonden gesprekspunten en vragen. Hij maakte het op de computer
en printte het tweemaal: een exemplaar voor de arts en een exemplaar voor
hemzelf.”
Soort van jammer
“Het valt me op dat alle briefjes zo verschillend zijn. Ook
de kwaliteit van het papier wisselt sterk. Nu ik eenmaal mijn ogen en aandacht
op de briefjes heb gericht, blijf ik de boodschappenbriefjes oppakken en neem
ik ze mee naar huis. Toch valt me op dat er de laatste weken minder briefjes
liggen. Heeft dat met de economische ontwikkeling te maken? Is het niet meer zo
belangrijk om met het huishoudgeld uit te komen? Mag het een onsje meer zijn?
Ik zie ook regelmatig klanten die de boodschappen op hun telefoon hebben
staan. Tja, dat is een soort van jammer.”
[met dank aan Lia van Ipenburg-Couprie]