20160606

Verhaal van collega-verzamelaar

Briefjesverhaal
Keurige brief, net handschrift en een stapel boodschappenbriefjes gebundeld met een paperclip.

Dan weet je meteen: daar zit een verhaal achter. Gelukkig staat er ook een mailadres bij. Wat volgt is een prettige mailwisseling en beetje bij beetje leer ik de collega-briefjesverzamelaar kennen. Wat vindt ze leuk aan boodschappenbriefjes? Waar vindt ze de briefjes? Waarom besloot ze die mee te nemen en te bewaren? Maakt ze zelf ook boodschappenbriefjes? Wat valt haar op aan boodschappenbriefjes van anderen en blijft ze briefjes verzamelen?

Lees het verhaal van Volkskrant-lezeres Lia van Ipenburg-Couprie:

Verbindingen en verhoudingen
“Door de rubriek in Volkskrant magazine hebben boodschappenbriefjes mijn aandacht. Ik vind in de eerste plaats het handschrift interessant. Ik kijk naar verbindingen, verhoudingen, vormen en grootte. Bij groot geschreven briefjes bedenk ik dat de schrijver misschien een leesbril nodig heeft. Of misschien schrijft hij/zij niet vanuit de vingers maar vanuit de pols en onderarm. Zijn er verbindingen? Zo ja, zijn die verbindingen tijdens het schrijven gemaakt of zijn zij gelast? Hoe verhouden de hoofdletters zich ten opzichte van de kleine letters? En zijn de letters even groot? Zijn de stokken van b, k, l hoger dan die van d en t? En hoe zijn de vormen van de letters? Komen ze overeen met de vormen zoals je die als kind op school leerde? Soms probeer ik ook te bekijken of het briefje door een linkshandige of een rechtshandige is geschreven.”

Grote en kleine motoriek
“Ik heb een achtergrond in het onderwijs. Ik ben in 1967 begonnen als juf in het regulier onderwijs. Later maakt ik de overstap naar een school voor kinderen met leer- en opvoedingsproblemen. Op deze laatste school stond motorische ontwikkeling bovenaan. In de praktijk waren we (de leerkrachten en de leerlingen) ieder dagdeel bezig met gerichte oefeningen voor de grote en kleine motoriek. Ondertussen volgde ik opleidingen voor remedial teacher en andere specialisaties. Daar kreeg ik de theoretische kennis van alle schoolvakken en dus ook van schrijven. Van lieverlee groeide mijn kennis van het proces en het product van het schrijven. Schrijvende handen en het geschrevene wekken hierdoor meteen mijn belangstelling en het Groot Nederlands Dictee is voor mij dus ook een aandachtstrekker. Ik heb geen betaalde baan meer, maar onderwijs blijft me activeren.”

Student of feestje?
“Ook de inhoud van de briefjes wekt mijn nieuwsgierigheid. Hoeveel verse spullen staan er? Wanneer er vooral chips, cola en bier op staan, zou dit een briefje van een student kunnen zijn. Of geeft iemand een feestje? Welke maaltijd kan e boodschapper van de ingrediĆ«nten maken? En de fouten in de spelling vallen ook meteen op en zijn het overdenken waard.”

Verkreukeld, nat en gescheurd
“Ik vind de briefjes in en om het flatgebouw, in het park, op weg naar de winkels, in het winkelwagentje. Soms zijn ze droog en recht. Maar meestal zijn ze verkreukeld, nat en enigszins gescheurd. De inkt van een pen is dan doorgelopen en het geheel is vlekkerig geworden. Toen ik de rubriek zag besloot ik om ze te sparen en op te sturen. Ik dacht: 'Dan heeft Tefke veel vergelijkingsmateriaal.'. Ik had ze kunnen scannen maat koos voor opsturen om de belevenis van het papier door te geven.”

Weg vinden in kookboek en supermarkt
“Zelf maak ik altijd boodschappenbriefjes. Ik doe nog maar drie jaar boodschappen. Mijn man deed dat altijd. Nu is hij overleden en doe ik de inkoop. Omdat ik ook nooit gekookt had, moest ik mijn weg in het kookboek en de supermarkt vinden. Een briefje is dan handig. Ik schrijf ze met potlood en probeer de lijst zo te maken dat de route in de supermarkt ermee correspondeert. Ik maak ook to-do-lijstjes. Vooral tijdens drukke weken komen die goed van pas. Wanneer mijn man naar de dokter ging, maakte hij ook altijd een lijstje. Daarop stonden gesprekspunten en vragen. Hij maakte het op de computer en printte het tweemaal: een exemplaar voor de arts en een exemplaar voor hemzelf.”

Soort van jammer
“Het valt me op dat alle briefjes zo verschillend zijn. Ook de kwaliteit van het papier wisselt sterk. Nu ik eenmaal mijn ogen en aandacht op de briefjes heb gericht, blijf ik de boodschappenbriefjes oppakken en neem ik ze mee naar huis. Toch valt me op dat er de laatste weken minder briefjes liggen. Heeft dat met de economische ontwikkeling te maken? Is het niet meer zo belangrijk om met het huishoudgeld uit te komen? Mag het een onsje meer zijn? Ik zie ook regelmatig klanten die de boodschappen op hun telefoon hebben staan. Tja, dat is een soort van jammer.”

[met dank aan Lia van Ipenburg-Couprie] 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten